Het vertalen van non-fictieboeken is een soort intensief lezen: het is tijdens het werk eigenlijk onmogelijk om niet na te denken over wat de schrijver beweert. Dus ook over wat Matthew Walker vertelt in zijn boek Slaap (De Geus, 2018), dat ik samen met Jan-Willem Reitsma heb vertaald, liet ik mijn gedachten gaan.

Het boek gaat over allerlei aspecten van slaap: hoe we slapen, waarom en wat er precies in je lichaam gebeurt als je slaapt – en als je te weinig nachtrust krijgt. Want de auteur – en dat is de belangrijkste boodschap van het boek – roept ons op om genoeg te slapen, er alles aan te doen om goed te slapen en ons te voegen naar ons natuurlijke slaapritme. Te weinig slaap heeft allerlei nare consequenties: we maken meer brokken; het brengt onze hongersignalen in de war waardoor we te veel eten, wat weer consequenties heeft voor onze slaap; het heeft gevolgen voor onze psychische gezondheid; ons leervermogen; het heeft invloed op de hersenontwikkeling bij kinderen en jongeren; en het draagt bij aan dementie op latere leeftijd. Hoewel er ongetwijfeld van alles over te zeggen valt – niet alle leerproblemen,overgewicht, psychische problemen of ongelukken zijn te herleiden tot slaapgebrek, en niet alle slaapproblemen zijn te herleiden tot slaapritme of blauw licht – lijkt Walker een goed verhaal te hebben.

Dus moeten we het anders doen. Het lijkt zo eenvoudig: meer en beter slapen, je onthouden van activiteiten waardoor je de slaap hindert en luisteren naar je lichaam als je moe wordt. Ja, daar kun je individueel veel aan doen: geen koffie ‘s avonds, de wekker niet te vroeg zetten, goede gordijnen en na een bepaalde tijd de beeldschermpjes uit. Maar is het zo simpel? Laat ik een paar dingen noemen.

Walker noemt als extreem voorbeeld voor een slechte slaapgewoonte ‘de nacht doorhalen’. Dat een studentikoos nachtje drinken ongezond is en dat je van een nacht blokken voor een tentamen weinig onthoudt, dat weten we wel. Maar jongeren groeien daar met wat schade (!) en schande wel overheen. Dat geldt natuurlijk niet voor de vele mensen in onze samenleving die avond- en nachtwerk doen: horecapersoneel, medewerkers van de luchthaven, vliegtuigpiloten, verpleegkundigen, chauffeurs, politie en brandweer en meer recent: de medewerkers in de loodsen van Amazon of Bol.com. Ik heb niet de illusie dat we onze hele samenleving kunnen terugveranderen zodat we alleen nog overdag op ‘gezonde’ tijden werken. Maar het is misschien wel goed om te kijken in hoeverre we de problemen zo veel mogelijk kunnen beperken door betere beloning en betere regels ten aanzien van inroostering: meer dagen vrij na een week van nacht of avondwerk.

Wat moeten we met die verschillende slaapritmes? Walker stelt dat dat ritme niet bij iedereen gelijk is. Het schuift per leeftijd – daar kom ik zo op terug – maar het verschilt ook per persoon. Er zijn ochtendmensen en avondmensen; de meeste mensen zittend daar een beetje tussenin. Het is van belang te zeggen dat dit natuurlijke ritmes zijn: vroeger naar bed gaan heeft weinig zin, want het lichaam is nog niet aan slapen toe. Volgens Walker is ons gebruikelijke ritme sterk in het voordeel van de ochtendmens. Niet alleen zijn de traditionele werktijden erop ingesteld, aan vroeg opstaan kleeft ook een morele superioriteit: wie vroeg opstaat is een fris en fruitig toonbeeld van discipline, en wie lang uitslaapt (of bij gedwongen werktijden ‘s ochtends vanwege het vroege uur moeilijk op gang komt) wordt algauw gezien als lui. Maar het heeft ook directe gevolgen: een avondmens dat vroeg op moet om op tijd op het werk te zijn, is niet goed uitgeslapen, bouwt een slaaptekort op, presteert daardoor onder zijn niveau en brengt zijn gezondheid in gevaar. De o zo gewone werktijden zijn dus voor sommigen gewoonweg schadelijk. As we gevolg zouden geven aan de wetenschappelijke inzichten van Walker en mensen tot hun recht willen laten komen en op een gezonde manier willen laten werken, moet de traditionele werkweek dus op de schop. Dat is nogal een ingreep.

Het gaat nog verder als we de natuurlijke ritmes van kinderen onder de loep nemen. Zoals iedere ouder weet slapen jonge kinderen vroeg en worden ze onmogelijk vroeg weer wakker. We zijn gewend ons daar een beetje naar te voegen, want met een peuter is het lastig argumenteren. Maar met pubers is dat anders. Wie kent de tiener niet die niet naar bed te krijgen is, blijft lezen in bed, ‘s ochtends er met geen stok uit te krijgen is en in het weekend eindeloos ligt te rotten? De neiging bestaat om daar met verontwaardiging en terechtwijzing op te reageren. Het moet maar afgelopen zijn met dat lamlendige gedoe: ‘s ochtends vroeg en fris en fruitig uit de veren, dat is immers de norm, en die moet desnoods met drang en dwang worden bijgebracht. Wat de meeste ouders niet beseffen is dat dat slaapritme even natuurlijk is als dat van het jonge kind: de jongere heeft geen slaaptekort omdat het te lang leest in bed, maar het leest in bed omdat het nog niet kan slapen. Niet alleen is het gevolg dat jongeren in de eerste uren van de schooldag nauwelijks iets opnemen, maar door het natuurlijke slaapritme te doorbreken verslechteren de schoolprestaties en wordt de hersenontwikkeling van het kind verstoord. En dat kan zelfs zware psychische stoornissen triggeren.

Wat te doen? Je kind te vroeg uit bed forceren is dus aantoonbaar slecht voor het kind, maar het laten slapen is voor de meeste mensen geen optie: de school begint om halfnegen, de leerplichtwet dura est, en zelfs als thuisonderwijs juridisch kan, moet(en) de ouder(s) vaak op tijd naar het werk. Een individuele oplossing is hier nauwelijks reëel. Dus als we inderdaad vinden dat de belangen van onze kinderen boven alles gaan, moet er iets veranderen in het systeem. Ook dat is ingrijpend. Op zijn minst moeten de begintijden van de school worden aangepast, wat alleen praktisch mogelijk is als ook de werktijden veranderen.

Wetenschap is een mooi ding, en het is nog mooier als een wetenschapper zijn bevindingen op een toegankelijke manier over het voetlicht brengt. Dat heeft Walker hier zeker gedaan. Maar wat we ermee doen is minder indrukwekkend: we weten allemaal wat goed voor ons is, maar we even niet altijd aan die kennis gevolg. Ik denk dat verzekeraars graag zouden willen dat we de inzichten van Walker op zouden volgen, want de voordelen voor de volksgezondheid en daarmee de beperking van de zorgkosten is in potentie groot, om nog maar niet te spreken van het plezier om lang in goede gezondheid te mogen leven. Maar niet alleen wij mensen vinden het lastig om gezond te leven, ook de samenleving is niet op een grote herinrichting berekend. Allerlei belangen zitten dat in de weg, van de leraar Duits die voor de file op school wil zijn, de traditionalist die gewoon vindt dat snotapen op tijd hun nest uit moeten komen, de directeur van het transportbedrijf die de nachtrust van zijn chauffeur een nodeloze kostenpost vindt en de klant die de norm ‘voor twaalven besteld, volgende dag in huis’ enthousiast heeft omhelsd. Het zal dus nog wel even duren voordat Walkers bevindingen in de praktijk zijn gebracht. Maar we moeten ons wel bewust zijn van wat de consequenties zijn. Want we brengen de gezondheid en het welzijn van niet alleen onszelf, maar ook van schoolgaande jongeren in gevaar.